Nederland staat op een kruispunt. De productiviteitsgroei stagneert, strategische waardeketens verschuiven en maatschappelijke opgaven op het gebied van energie, veiligheid en digitalisering vragen om oplossingen die vandaag nog niet bestaan. Tegelijkertijd zien wij dat Nederland, ondanks een sterke wetenschappelijke positie, deze kennis ondermaats weet te vertalen naar doorbraakinnovaties met grootschalige maatschappelijke en economische impact.
Nederland heeft een structureel nieuw instrument nodig om disruptieve innovatie mogelijk te maken. Daarom spreken wij, samen met de mede-ondertekenaars van deze brief, onze expliciete steun uit voor de oprichting van een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie (NADI), gebaseerd op het beproefde ARPA-model.
Waarom? Omdat er een structureel knelpunt zit in het Nederlandse innovatiesysteem. Disruptieve innovaties, oplossingen die niet tien procent beter zijn maar een orde van grootte verschil maken, zien te vaak het daglicht niet. Veelbelovende technologieën blijven hangen tussen onderzoek en toepassing, in wat internationaal bekendstaat als de valley of death. Dit raakt onderzoekers met baanbrekende ideeën, ondernemers die nieuwe markten willen creëren en investeerders die bereid zijn risico te nemen maar pas kunnen instappen wanneer cruciale onzekerheden zijn weggenomen.
Deze analyse wordt inmiddels breed gedeeld. Nederland blijft steken rond 2,2 tot 2,3 procent R&D-investeringen als aandeel van het bbp, ver onder de 3 procent doelstelling en achter op landen die strategisch investeren in innovatie. Tegelijkertijd is de innovatiekracht sterk geconcentreerd bij een kleine groep grote, gevestigde bedrijven, terwijl juist jonge en nieuwe spelers historisch verantwoordelijk zijn voor een groot deel van radicale vernieuwing. De huidige instrumenten, hoe waardevol ook, zijn primair ingericht op incrementele innovatie, consensus en voorspelbaarheid.
NADI, zoals nu wordt voorgesteld, kan hier het verschil maken. De opzet zoals uitgewerkt door het ministerie van Economische Zaken, met ondernemende programmaleiders die voor een afgebakende periode de ruimte krijgen om doorbraken te forceren, sluit nauw aan bij wat internationaal bewezen effectief is en bij wat wij in de praktijk nodig achten om innovatie daadwerkelijk te realiseren.
Innovatie kan alleen floreren als er daadwerkelijk risico’s kunnen worden genomen. Het NADI-model gaat daarom uit van een portfolio-aanpak, waarbij programma’s geregeld zullen falen, maar de successen de rest ruimschoots compenseren. Zo speelde het Amerikaanse DARPA onder andere een rol in de ontwikkeling van GPS en zelfrijdende voertuigen, en legde het de basis voor de allereerste vorm van het internet.
Grote successen vragen echter ook om groot denken, zonder te vervallen in micromanagement en een dominante consensuscultuur. Daarom achten wij het essentieel dat NADI als onafhankelijke organisatie wordt opgericht, op afstand van dagelijkse politieke sturing, bestaande bureaucratische kaders en eerder opgerichte organisaties. Internationale voorbeelden, zoals DARPA en ARPA-E in de Verenigde Staten en SPRIN-D en ARIA in Europa, laten zien dat dit model alleen werkt wanneer autonomie, excellente mensen, snelheid en een portfolio-benadering institutioneel zijn verankerd. Deze organisaties hebben met relatief beperkte omvang geleid tot technologische doorbraken die complete industrieën en maatschappelijke systemen hebben gevormd, met een uitzonderlijk hoge publieke en private opbrengst.
De oprichting van NADI past logisch binnen de ambities uit het regeerakkoord, het 3 procent R&D-actieplan en de aanbevelingen uit onder meer het rapport-Wennink. Al deze analyses wijzen in dezelfde richting. Nederland moet meer durven inzetten op schaal, durf en strategische technologieën, wil het zijn verdienvermogen, maatschappelijke veerkracht en strategische autonomie behouden.
Zoals het tussenverslag van informateur Buma stelt, kan een deel van een ARPA-achtig budget uit defensiemiddelen worden gemobiliseerd. Tegelijkertijd benadrukken wij het belang van een bredere missie. Doorbraken op het gebied van energie, digitale infrastructuur, gezondheid, voedsel en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Juist een breed opgezet agentschap vergroot niet alleen onze veiligheid, maar ook onze maatschappelijke weerbaarheid en toekomstig verdienvermogen. Daarom pleiten wij voor een structureel budget van 1 tot 2 miljard euro per jaar voor NADI, aangevuld met een reservering van 3 procent van het defensiebudget voor doorbraken in defensietechnologie.
Tot slot willen wij onderstrepen dat timing cruciaal is. Andere landen investeren nu doelgericht in ARPA-achtige organisaties en trekken daarmee talent, kapitaal en kennis aan. Uitstel vergroot het risico dat Nederland structureel achterop raakt in technologieën die de komende decennia bepalend zullen zijn.
Wij roepen de betrokkenen bij de formatie op om expliciet ruimte te maken voor de oprichting van een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie. Wij zien dit niet als een extra laag in het stelsel, maar als een ontbrekende schakel die wetenschap, ondernemerschap en investeringen effectief met elkaar verbindt.
Met vertrouwen in de toekomst,

